Foto uit 1916, collectie Gerrie Driessen. (foto: Archief Gerrie Driessen)
Foto uit 1916, collectie Gerrie Driessen. (foto: Archief Gerrie Driessen)

Jeugdherinneringen van ene A.J. gepubliceerd in het Groesbeeks Weekblad van 29 december 1982. (1)

Algemeen

Opgediept en bewerkt door Gerrie Driessen, Heemkundekring Groesbeek.

Mijn verhaal speelt rond 1920. Op 6 december 1917 stierf mijn vader, hij was 31 jaar oud. Mijn moeder bleef achter met vijf jonge kinderen. Ik was de oudste, 9 jaar, de jongste 2 maanden.

Wij waren doodarme mensen. Mijn moeder, mijn jongere broertje en ik moesten er soms dag en nacht hard tegenaan om wat te verdienen. Wij woonden toen in de omgeving van de Zevenheuvelenweg. Nee, nee, niet die mooie harde weg, maar de oude Zevenheuvelenweg, op bepaalde gedeelten bijna niet te belopen vanwege het 20 cm. diepe mulle zand. En door die zanderige weg moesten mijn broertje en ik, met een kruiwagen al onze kinderlijke krachten inzetten, om in de bossen van Jurgens onze kruiwagen vol met sprokkelhout te vergaren en deze dan weer door het mulle zand naar huis te duwen. Mijn moeder begon dan aan haar arbeid; het sprokkelhout werd in een hoop opgestapeld in onze woonkeuken van 3 bij 3 meter. Dat was, buiten onze slaapkamer, ons enige vertrek. En daar werkte zij dan tot diep in de nacht om kleine bosjes hout te maken. Zij brak het dorre hout op haar knieën tot kleine bosjes en daaromheen kwam een bandje. Men noemde dat toen kachelaanmaakhout. Vrijwel iedereen stookte een kolenkachel, centrale verwarming was zeldzaam. Mijn moeder had dan 's morgens vroeg 150 bosjes klaar staan. Zij riep ons al vroeg op en dan moesten mijn broertje en ik met die bosjes hout naar Nijmegen om die te gaan verkopen. Dat was een zware opgave voor ons want de Nijmeegsebaan was toen niet wat het nu is, geen mooie asfaltweg. Nee hoor, het was een weg van leem en grint en diepe karsporen. Nu hoor ik jonge mensen al vragen: 'wat verdienden jullie samen dan wel? Nou dat is gauw verteld, wij kregen per bosje hout één cent. En als wij ze tegen de middag verkocht hadden, waren wij dolgelukkig. Eten hadden wij die voormiddag niet gehad, maar dat belette ons niet om met vreugde de terugweg naar Groesbeek te aanvaarden en moeder een gulden vijftig (1,50) te kunnen geven, dan kwam er weer eten. Aldus A.J. (de initialen van Antoon Janssen ofwel de Pianist)

Foto uit 1916, collectie Gerrie Driessen

Uitgelicht

Digitale krant