De 'Mooksche Heide' in de 19e eeuw schietterrein der artillerie. (afl. 4) 400 projectielen opgeraapt door Peter Beers bijgenaamd 'de Rui

Nadat de commandant der artillerie er op geattendeerd was dat de Groesbekers voor vijf centen de weggehaalde munitie niet terug zouden brengen, schrijft hij op 5 oktober 1844 aan de burgemeester: (…) Te gevolge nader ontvangen inlichtingen laat ik weten dat de ingezetenen Uwer Gemeente welke projectielen hebben gevonden en dezelve alhier in het arsenaal aan den Heer Magazijnmeester der Artillerie zouden terug brengen en inleveren, hiervoor als volgt betaalt zullen worden: Voor een bekomen Kogel van: 24 kaliber 30 cents, 18 kaliber 25 cents, 12 kaliber 20 cents, 6 kaliber 15 cents en voor een granaat 20 cents.

(...) De nu in het vooruitzicht gestelde premie veroorzaakte zoveel activiteit dat de hoogte daarvan herzien moest worden. Dit blijkt uit een op 17 oktober 1844 door de commandant der artillerie verstuurde brief aan de burgemeester: (…) Laat U weten dat den Heer Generaal Majoor Directeur der 1e Artillerie te 's Gravenhage aan de Heer Magazijnmeester der Artillerie alhier geantwoord heeft, dat de uitbetalingen voor de teruggevonden projectielen volgens het tarief, in mijn brief van den 5e dezer vermeld, alleen toepasselijk was op de Kogels door arbeiders gevonden bij het graven bij de vestingwerken, terwijl dat voor de projectielen verschoten bij de praktische oefeningen alleen vijf cents per stuk worden te goed gedaan (...) Daar door Peter Beers, bijgenaamd de Ruiter een aantal van vierhonderd projectielen in het arsenaal alhier is afgeleverd, en de projectielen 's Lands eigendom zijn, blijft voor dien persoon niets meer over dan vijf cents per stuk, alhier tegen contanten te komen ontvangen bij den Heer 1e Luitenant Kuijtenbrouwer, belast met het beheer der Gelden voor de Praktische oefeningen.

De genoemde Peter Beers beurde nu nog maar 2000 centen en geen 8000 centen. Meer hierover in de uitgave 'Mannen in uniform en te wapen in Groesbeek' blz. 112 t/m 118.