Gezicht op de Wylerbaan in 1938. Uit 'De Groesbeekse korenwindmolens en hun mulders, deel 1.'
Foto: Archief Gerrie Driessen
Gezicht op de Wylerbaan in 1938. Uit 'De Groesbeekse korenwindmolens en hun mulders, deel 1.' Foto: Archief Gerrie Driessen Foto: Archief Gerrie Driessen

Geïsoleerd Groesbeek

Wylerbaan in 1929 verboden voor auto's, wegens status Provincialeweg

Ingezonden brief van de heer J.P. Hildernisse te Amsterdam, gepubliceerd 13 juli 1929: 'Toen wij zondag van het Rijkswald op de terugreis waren, hebben wij getracht via de Wylerbaan den 'Burchttoren' te bereiken. Onze auto mocht evenwel niet door, omdat de Wylerbaan geen Rijksstraatweg maar een provinciale weg was. Ik ben toen naar Nijmegen doorgereden. Het spijt ons wel, want wij hadden gaarne het museum met het gezelschap gezien'.

Door Gerrie Driessen. Heemkundekring Groesbeek

Het vermelde museum was enige maanden eerder geopend door Carel Franzmann, de uitbater van de uitzichttoren. Hij is de man die rondstrooide dat de oude molenromp een burchttoren was. Voor zijn verzameling oudheden creëerde hij in de molenromp een 'Heimatmuseum', waarover meer in de uitgave 'De Groesbeekse korenwindmolens en hun mulders, deel 1'blz. 79-86.

De ingezonden brief wordt afgedrukt onder de kop: 'GEÏSOLEERD GROESBEEK' en daaronder de volgende tekst: 'Groesbeek, de parel van het Gelderseland land, wordt meer bekend; alle krachten spannen tezamen om te bereiken, dat Groesbeek zijn naam als vakantieplaats bij uitstek van vóór den oorlog (1914-1918) terug krijgt. Zoals wij horen, zijn de hotels goed bezet, alles gaat crescendo. Te betreuren is alleen, dat Groesbeek zo geïsoleerd ligt. Nijmeegse autobussen brengen de mensen naar Kleef. Dit succes heeft de zeer actieve voorzitter van Verkehrsverein Kleef, Dr.Stapper, verdiend. Kleef is de moeite waard, maar de natuurlijkste zaak van de wereld is dat wij proberen de vreemdelingen naar mooi Groesbeek te trekken; juist maar heel moeilijk. Een staaltje: 'Een groot gezelschap van de Ned. Reisvereniging, afd. Amsterdam wilde op de terugreis van Kleef Groesbeek passeren. Het volgende schrijven kwam binnen'. Het betreft de hierboven aangehaalde brief, ingezonden door J.P. Hildernisse. De klacht over de slechte bereikbaarheid van het dorp echter is wis en zeker afkomstig van Carl Franzmann, die in die tijd regelmatig de publiciteit zocht.