Voorvader van boswachter 'Pet van Derreke Jan', een schietgraag veldwachter
22 mei 1844. Wij vernemen, dat het provinciaal gerechtshof van Gelderland de openbare terechtstelling heeft bevolen van den boswachter Dirk Kersten, te Groesbeek, als zullende zich, in den avond van 15 Maart j.l. hebben schuldig gemaakt aan het lossen van een geweerschot op den persoon Gerrit Hendriks, arbeider aldaar, bij gelegenheid dat deze door hem op heterdaad werd betrapt met het wegvoeren van één takkenbos (kachelhout), ten gevolge van welke verwonding ene ongeschiktheid tot persoonlijke arbeid van meer dan twintig dagen is te weeg gebracht. Op de 15e van dezer maand zal Kersten bij voorgemeld hof de onderwerpelijke zaak een punt van behandeling uitmaken.
Door Gerrie Driessen, Heemkundekring Groesbeek
Jan, Derk en Peter Kersten, buitengewoon bos- en veldwachters van 1820 tot 1928. Welke straf Kersten in 1844 is opgelegd, is niet achterhaald. Wel dat de naam Kersten in verband met de functie van boswachter al sinds 18 september 1820 genoemd wordt. Op die datum doet de Hoofdschout des Rijks van Nijmegen te Groesbeek navraag naar de moraliteit van ene H. Kersten, die gesolliciteerd heeft naar de functie van particulier Bosch en Veldwachter op het terrein van de Baron J.W.J.L. Van Lijnden van Hemmen. Naar het schijnt was het gedrag van Hendrik Kersten niet onberispelijk want de aanstelling wordt gegund aan ene Johannis Kersten. Na diens overlijden besluit de Staatsraad van Gelderland op 12 juli 1836 tot de aanstelling van Derk Kersten als buitengewoon veldwachter voor de eigendommen van Baron Van Lijnden van Hemmen te Groesbeek. Kennelijk beschermde Derk diens eigendommen zeer serieus, wat hem in 1844 een strafblad opleverde. Gelet op de in de vorige eeuw hier veel gebezigde bijnaam 'Pet van Derreke Jan' wordt verondersteld dat Derk later is opgevolgd door zijn zoon Peter. Deze 'Pet' poseert in 1925, drie jaar voor zijn pensionering, bij het grotje van het Landgoed Die Hooghe Hoenderberg.