(foto: Archief Gerrie Driessen)
(foto: Archief Gerrie Driessen) Foto: Archief Gerrie Driessen

De Foekepot, een

eeuwenoud Vastenavond ritueel

Het was in het midden van de vorige eeuw, dat het begrip 'Vastelaovond' (Vastenavond) hier in onbruik raakte en vervangen werd door de benaming Carnaval. In die tijd verdween ook het begrip Foekepot, ook wel Rommelpot genoemd.

Door Gerrie Driessen, Heemkundekring Groesbeek.

De foekepot is een met een varkensblaas bespannen pot. In de blaas is een gat gemaakt, waarin een houten steel op en neer bewogen wordt, welke beweging een brommend of rommelend geluid maakt. Foeke – of rommelpot zijn beide klanknabootsende woorden. 'Foeke' wil zeggen 'stoten', terwijl ook het geluid zelf door 'foeken' vrij nauwkeurig wordt weergegeven. Bepaalde bronnen zijn van mening dat het 'muziekinstrument', gelet op zijn eenvoud, een tiental eeuwen oud is. Tijdens de Vastelavond liepen kinderen in kleine groepjes langs de huizen om bij de voordeur de foekepot te bespelen en daarbij een eeuwenoud liedje te zingen: 'Foekepotterij, Foekepotterij, gef mien èn centje dan ga ik voorbij. - 'k heb geen geld om brood te kopen, daarom moet ik met de rommelpot lopen. Foekepottterij, Foekepotterij, gef mien èn centje dan ga ik voorbij'. Enige jaren ná de Tweede Wereldoorlog verdween deze folklore geleidelijk aan uit het straatbeeld. Daarvoor in de plaatst kwam in 1955 de carnavalsoptocht, op initiatief van Jacobus Nillessen (Kobus de Stoomp). Tot dan was te Groesbeek weinig te beleven, zoals blijkt uit een in 1969 gepubliceerde gedichtje van de dan 85-jarige Gerrit Driessen.

(foto: Archief Gerrie Driessen)