Advertentie uit 1949. (Collectie Gerrie Driessen)
Advertentie uit 1949. (Collectie Gerrie Driessen) Foto:

Bosbessen in de geneeskunde Groesbeek in 1946

GROESBEEK - ‘De bosbessen in de geneeskunde’, zo aanbevolen op 3 oktober 1949. De eerste keer werd de geneeskundige werking in 1849 geïntroduceerd als: ‘Een nieuw artikel van handel’, waarna de grootschalige handel in ‘waldbessen’ een aanvang nam.


Door Gerrie Driessen,

Heemkundekring Groesbeek


Het was ene Weijers te Nijmegen die in 1849 begon met de handel in Waldbessen (Vaccinium Myrtillus). Deze groeiden volop in de bossen rond Groesbeek en werden tegen een goede betaling door Weijers opgekocht. Hij liet ze zo vlug als mogelijk in manden en vaten per schip naar Engeland verzenden. Daar werden de bessen in het begin voornamelijk gebruikt als verfstof. Later werd er ook bosbessenjam van gemaakt en werden ze benut om oude port of witte wijn mee te kleuren. Daarnaast werden ze geleverd aan farmaceutische fabrieken, die de geneeskrachtige kwaliteiten aanwende voor de productie van antipurgeermiddelen en als medicijn tegen diabetes. Kolenmijneigenaars deelden de bessen uit aan mijnwerkers die last hadden van wormen. In 1883 wordt bericht: ‘dat te Nijmegen, hoofdmarkt, 50 á 60 duizend tonnetjes zijn verzonden, bijna alles naar Engeland’. In 1915 wordt de opbrengst geschat op fl. 120.000, -. De bessen worden naar Engeland en Duitsland uitgevoerd. Vroeger verzond men ze in kuipjes en thans in z.g. chips, die ongeveer drie kilo bevatten. Eén handelaar te Groesbeek heeft in 1914 72.000 chips (10.000 per wagon) verzonden. Na WOII, op 22 juli 1946, schrijft De Gelderlander: ‘Nu de bossen om Groesbeek en omgeving van oorlogstuig en mijnen zo goed als gezuiverd zijn, is daar de bosbessenpluk weer in volle gang. Dagelijks gaan er een kleine duizend mensen met verlofpas de bossen in. Bij een prijs van gemiddeld twee gulden per kilo verdienen honderden gezinnen er een zeer ruim daggeld mee.* Er werd door jong en oud geplukt, ook door schoolkinderen. Dat kon door de vroeger hier ingevoerde z.g. ‘bosbessenvakantie’, die in 1958 werd afgeschaft. Geleidelijk aan kwam er hier, na bloeitijd van ruim 100 jaar, een einde aan de grootschalige handel in bosbessen. Niet alleen omdat de bosbes vanaf die tijd uit de bossen verdween, maar ook omdat het aantal plukkers sterk verminderde.