Zigeuners bereiken Groesbeek

Groesbeek in 1898 bezocht door vreemde ongewenste gasten zonder woon- of verblijfplaats. ‘Geen gouvernement kan ze naar hun vaderland uitleiden, daar elk land bedankt voor de eer’. Op 4 jan. 1898 bericht de Haagsche courant: ‘Een troep zigeuners sterk ongeveer 70 man, gepakt in 8 wagens, kwam zondagmorgen geheel onverwacht bij Berg en Dal over de grens en passeerde om 9 uur in volle vaart den Oranje Singel te Nijmegen (…) 

Door Gerrie Driessen,

Heemkundekring Groesbeek

Het bericht kort samengevat komt erop neer dat marechaussees te paard de achtervolging inzetten en de groep, na enige moeite, bij Groesbeek weer over de grens weet te brengen. Op 7 jan. 1898 vervolgt de Haagsche courant: ‘De zigeuners die, in groten getale, om onze grenzen zwerven, geven 't niet op om ons land binnen te dringen. (…) Uit Groesbeek wordt bericht dat het detachement marechaussees is versterkt en dat de grenzen nacht en dag worden bewaakt, daar men vreest dat de zigeuners in groten getale zullen wederkeren. De grote moeilijkheid is in deze zaak, dat de zigeuners een volksstam zijn zonder vaderland. Zij worden wel verondersteld in Hongarije thuis te horen; maar meer dan een veronderstelling is het niet. Geen gouvernement kan ze dus naar hun vaderland uitleiden, daar elk land bedankt voor de eer. Men schuift ze elkaar toe, heen en weer. Zou er niet eens een conferentie te houden zijn over deze kwestie van ‘internationaal recht'. Dit aspect van het vreemdelingenvraagstuk is anno 2021 nog steeds hoogst actueel en interessant in deze is het op 30 jan. 1873 in De Tijd geplaatste bericht: Aangaande de Hongaarse familie, die in Groesbeek heeft vertoefd, kan thans worden gemeld, dat zij tot groot genoegen der ingezetenen, verleden woensdag over den berg naar Mook is gebracht. Algemeen hoopt men niet meer te worden bezocht door een familie, die, hoe schoon hare familieleden sommigen voorkomen, en hoe weinig gebrek aan geld zij, volgens anderen, ook hebben, nochtans gedurende vijf dagen ons dorp onveilig maakte en door hun lastig bedelen enz. een ieder veel schrik inboezemde; zodat men uit schrik veel gaf, wat men liever en beter aan de armen van Groesbeek zou hebben besteed. De kinderen die naar school gingen, vroegen zij zelfs naar hun boterhammen; zij deden dit op die manier, dat de onnozele schooljeugd schreiend alles afgaf. Verder liet hun gedrag wat zedelijkheid betreft veel te wensen over. Hieruit blijkt genoegzaam, hoe weinig de lofspraak over de zorg voor hun paarden en het bevoordelen van de Nederlandse schatkist met Nota Bene 32,- gulden heeft te betekenen'. (De genoemde kosten van het bezoek zijn omgerekend naar huidige maatstaven 720,- gulden of 325,- euro, destijds voor menigeen een vermogen.) Betreffende de zin: ‘hoe schoon de familieleden voorkomen' mag verondersteld worden dat hier ‘vrouwelijk schoon’ bedoeld wordt. Wis en zeker zullen de exotisch uitziende vrouwen veel indruk gemaakt hebben op bedeesde dorpelingen.