De genoemde Derk Kersten was in 1836 aangesteld tot ‘buitengewoon veldwachter’. Hij werd opgevolgd zijn zoon Jan en die op zijn beurt door zoon Peter en deze ‘Pet van Derken Jan’ poseert circa 1928 in het Staasbos bij het Grotje naast spoorbrug. (foto: Archief Gerrie Driessen)
De genoemde Derk Kersten was in 1836 aangesteld tot ‘buitengewoon veldwachter’. Hij werd opgevolgd zijn zoon Jan en die op zijn beurt door zoon Peter en deze ‘Pet van Derken Jan’ poseert circa 1928 in het Staasbos bij het Grotje naast spoorbrug. (foto: Archief Gerrie Driessen) Foto: Archief Gerrie Driessen

Illegaal houtsprokkelen levensgevaarlijk, op 15 maart 1844 afgestraft met een hagelschot in de rug

Illegaal houtsprokkelen levensgevaarlijk, op 15 maart 1844 afgestraft met een hagelschot in de rug. Het voorval kwam landelijk is het nieuws, onder meer in Overijsselse courant van 7 mei 1844.

Door Gerrie Driessen,
Heemkundekring Groesbeek

Op zekeren avond van een der laatste dagen van het winterjaargetijde, begaf Gerrit Hendriks, boerenarbeider te Groesbeek, zich naar een particulier bos, ten einde zich voor zijn gezin enig brandhout te verschaffen. Op het ogenblik dat hij gereed stond zijn takkenbos naar de schamele woning te vervoeren, ontwaarde hij eensklaps den boswachter D.K., die op enige afstand tevoorschijn trad. Zich door de vlucht te willen redden, klonk hem de ambtelijke last in de oren, zijn buit te af te leggen, waaraan door hem, hoe ongaarne ook, eerst na herhaald bevel, door wegwerping van het geroofde hout voldaan werd. Het is ons onbekend, of bij die gelegenheid de betrapte zich al dan niet aan enige resistentie of geweldoefening jegens den boswachter schuldig maakte, dan wel of die in overmoed en machtsoverschrijding zijn schietgeweer te baat nam. Zeker is echter dat de vluchteling zijn misdrijf boeten moest, met de ontvangst van een hagelschot in zijn rug, zodat hij niet dan met de meeste inspanning zijn hut kon bereiken en zijn leven aanvankelijk in het uiterste gevaar gebracht werd. De door het voorval diep getroffen bevoegde autoriteit, stelde ter plaatse een onderzoek in, waarna onverwijld het vereiste gerechtelijk onderzoek werd geopend. De gevoerde instructie is intussen afgelopen, met als resultaat dat de beklaagde beambte ten criminele is verwezen. Aldus het persbericht. De openbare terechtstelling van de boswachter Dirk Kersten vindt plaats te Arnhem op 22 mei 1844. De aanklacht luidt: zich te hebben schuldig gemaakt van het lossen van een geweerschot op Gerrit Hendriks, toen die betrapt was op het wegvoeren van een ‘takkenbos’. Door de opgelopen verwonding had Hendriks meer dan twintig dagen niet had kunnen werken. De uitspraak was op 31 mei, voor boswachter een heugelijke dag: ‘Het hof namelijk oordeelde: ‘dat Kersten dit niet zonder wettigen beweeggrond gedaan had, en dienvolgens ter zake van alle rechtsvervolging werd ontslagen’.