Ingezonden brief

Jagers in het Groesbeekse bos

Wanneer men nu (eind maart) wandelt in het Groesbeekse bos wijk Stekkenberg kan men een jager tegenkomen. Er blijkt 'overschot' te zijn van wild,  aldus de beste man die zegt te worden ingehuurd door staatsbosbeheer. Het duurt een tijdje voor hij bereid is zichzelf te legitimeren. Let wel: de man draagt een groot geweer bij zich.
Eenmaal in  gesprek met de jager, denkt hij ons de regel te moeten uitleggen dat je na zonsondergang niet het bos hoort te zijn. “ Maar het is nog volop licht", zeggen wij, de jager vindt van niet en wijst ons er fijntjes op dat als er iets gebeurt, wij zelf verantwoordelijk zijn.

Zelf begint hij te klagen over mountainbikers en mensen die "tegen hem schelden”. Wij schelden niet maar we begrijpen het plezier dat hij beleeft bij het afschieten van een dier in elk geval ook niet. Het Groesbeekse bos; vroeger een heerlijke plek waar je kon bijtanken. Nu bijna een plek waar je somber van wordt: bomen die er ziek uitzien.De bomen die er redelijk uitzien zijn al rood geblesd voor de volgende 'oogst', stukken bos waar je tegenwoordig dwars doorheen kunt kijken. De 'oogst', die klaar ligt voor de verkoop. Overal fietsers, ook elektrisch die in grote vaart opduiken op alle paden; boos wanneer je niet onmiddellijk opzij springt. Bijna geen eekhoorntje of houtduif meer te bekennen. En de kans dat je tegenwoordig een jager tegenkomt lijkt groter dan dat je nog een wild dier ziet...

Helga van de Lest-de Groot